Aan het begin van de jaren zeventig begonnen jonge Duitsers, die vlak na de oorlog geboren waren, te vertellen over hun jeugd in de jaren vijftig: de oorlog hing als een loodzware schaduw over de levens van hun ouders, maar ze zwegen erover en als kind waagde je het niet ernaar te vragen. Een van deze jonge mensen groeide op in Hamburg. Zijn vader had aan het Oostfront een been verloren – meer wist hij niet. Wel was zijn vader vaak depressief en had woedeaanvallen.
Om te ontsnappen aan de sfeer van thuis was hij als jongetje vaak bij zijn oma – de moeder van zijn vader – en zijn stiefopa. Vooral stiefopa was warm en hartelijk. Als het kind weleens over zijn vader klaagde, zei stiefopa: ‘Ach, je moet maar denken, hij heeft vaak pijn en hij heeft veel meegemaakt in de oorlog.’ Het ontging het kind niet dat zijn oma dan de kamer uitging. Toen de jongen veertien was, wilde hij weten waarom zijn oma en zijn vader niet met elkaar overweg konden. ‘Zég het hem,’ zei oma, ‘hij is nu oud genoeg,’ Maar stiefopa zei zacht: ‘Het is wel zijn váder…!’ – ‘Als jij het niet doet,’ bitste oma, ‘dan doe ik het.’
Ze vertelde dat haar zoon – de vader van de jongen – tegen haar huwelijk met stiefopa was geweest, want die was ‘maar’ arbeider en ook nog socialist. Toen werd het oorlog. De zoon werd lid van de SS en vertrok naar het Oostfront, maar toen hij een keer met verlof thuis was, ontdekte hij dat stiefopa verzetswerk deed – en hij gaf hem aan. Stiefopa overleefde het concentratiekamp maar net. Oma kon haar zoon dit verraad niet vergeven, maar stiefopa weigerde een kwaad woord over hem te zeggen. Hij verdedigde hem zelfs. ‘Je vader vocht zo lang aan het front,’ vertelde hij, ‘dat hij het enkele maanden rustig aan mocht doen. Hij werd in Auschwitz gestationeerd, als kampbewaker. Maar na twee weken was hij terug aan het front. Liever de hel daar, liever elke dag in doodsgevaar verkeren dan Auschwitz. Dat pleit toch voor hem…’
Aanstaande donderdag is het Hemelvaart. Nu zult u zeggen: wat heeft dit verhaal met Hemelvaart te maken? Op dat feest herdenken we toch dat Christus veertig dagen na zijn opstanding werd opgenomen op de wolken van de hemel? Ja, en die wolken ontstaan uit het samenspel van aarde, water, lucht en warmte. Ze staan voor de harmonie van een levensgeheel waarin alle tegengestelde krachten in de natuur een plek hebben. In voorchristelijke culturen werd dat harmonisch samenspel in de natuur in mei gevierd als het heilig huwelijk tussen twee tegengestelde kosmische krachten: de hemelgod en de aardegodin. Elke aardse verbintenis tussen een man en een vrouw werd gezien als een afspiegeling van dat huwelijk.
De mens wil door het liefdesverlangen van man en vrouw de polariteit tussen man en vrouw voortdurend overstijgen. Man en vrouw verbinden zich in liefde, maar pas wanneer hieruit een derde element – een kind – ontstaat, overstijgen ze beide polariteiten. Het kind heeft iets van de vader en de moeder, maar is ook een heel eigen wezen. Als man, vrouw en kind is de mens een aardse drie-eenheid die ontstaat uit een vereniging van twee polariteiten en een derde dat hen overstijgt: drie elementen die niet in elkaar opgaan, maar op zichzelf staan en tóch een geheel vormen. De drie-eenheid man, vrouw en kind houdt het leven op aarde in stand, net zoals het samenspel van de elementen in mei het levensgeheel van de natuur in stand houdt.
Hemelvaart is echter niet alleen het opgaan van Christus in het levensgeheel van de natuur. Christus belooft dat hij ook zal terugkeren ‘op de wolken van de hemel’, dus in datzelfde etherische levensgeheel. Die tijd is inmiddels aangebroken, steeds meer mensen nemen Christus waar in dit etherische gebied. Het verschijnen van Christus in het etherische brengt met zich mee dat we nu niet alleen te maken hebben met de aardse polariteit tussen het mannelijke en het vrouwelijke, maar ook met polariteiten die zich afspelen op moreel gebied – want dat is het terrein waarop het etherische zich uit. Een van de grote polariteiten op moreel gebied is die tussen dader en slachtoffer.
Het liefdesverlangen dat mensen bij elkaar brengt, ervaren we als heel natuurlijk. Maar dat dader en slachtoffer bij elkaar komen, dat je als slachtoffer de dader vergeeft, voelt voor veel mensen helemaal niet natuurlijk. Toch denk ik dat vergeving het derde element is, waardoor de polariteit tussen dader en slachtoffer overstegen kan worden. Maar wie is in staat nog om gevoelens van haat en wraak achter zich te laten? En wie is in staat zijn schuld volledig onder ogen te zien? Ik kan me eigenlijk heel goed verplaatsen in de oma uit het verhaal hierboven, die wrok bleef koesteren tegenover haar zoon.
Des te grootser dat juist een eenvoudig mens als stiefopa geen enkele haat of wrok koesterde, maar vanzelfsprekend compassie had met zijn stiefzoon. Dat ontroert niet alleen, het geeft ook hoop: het is mogelijk, mensen kúnnen het.
Bron: Utz Verzendantiquariaat
Volg Tribute op Facebookvoor het laatste nieuws en blijf up to date met wat er ECHT aan de gang is in de wereld! Steun de vrijheidsbeweging, jouw toekomst en die van je geliefden. Deel dit bericht op social media en in je eigen netwerk. DOEN! Link naar telegram.
Commenti