Op 26 december 1194 zag in Palermo op Sicilië een jongetje het levenslicht. Het kind werd Frederik genoemd, naar zijn vijf jaar eerder overleden, en toch al legendarische grootvader Frederik I Barbarossa. En al was het op tweede kerstdag 1194 nog niet zover, als Barbarossa’s kleinzoon zou Frederik ooit keizer van Duitsland worden en zijn rol spelen op het politieke toneel van Europa. In de tijd van Barbarossa strekte het Duitse rijk zich uit tot in Noord-Italië.
Frederiks vader Heinrich VI breidde dit toch al enorme rijk nog verder uit door zijn huwelijk met Constanza, erfprinses van Sicilië, een koninkrijk dat destijds heel Zuid-Italië omvatte, tot en met Napels. Heinrich VI stierf echter in 1197 en niet veel later volgde zijn weduwe. Het verweesde ‘jongetje uit Apulië’ was de erfgenaam van het keizerrijk. Zijn voogd werd paus Innocentius III. De paus was vast niet zo onschuldig als zijn naam suggereert, maar met dit voogdijschap lijkt hij toch in alle onschuld een leeuwewelp in huis te nemen. De paus was in Rome immers aan twee kanten ingesloten door het machtige Duitse rijk waarvan de keizers zich herhaaldelijk tegen hem keerden. De latere Frederik II was geen uitzondering, hij trok de lijn van zijn vader en grootvader door. Ik heb nauwelijks interesse voor de politieke en dynastieke verwikkelingen die daaruit voortvloeien. Maar ik vind de begaafde en onafhankelijke persoonlijkheid van Frederik II opmerkelijk en fascinerend.
Het leven van Frederik II is al net zo in legenden gehuld als dat van zijn grootvader Barbarossa. Het kind kreeg in Palermo een opvoeding die een vorstenzoon paste. Zijn moedertaal was italiaans, maar hij leerde ook duits, frans en latijn. Van Frederik wordt echter gezegd dat hij graag in Palermo rondzwierf. In de smeltkroes van culturen die Sicilië toen was, maakte hij vrienden onder de zoons van griekse, joodse en arabische kooplui. Ook hun talen leerde hij vloeiend spreken. De intelligente jonge vorst interesseerde zich ook voor wetenschap, filosofie en kunst en maakte van zijn hof een centrum van middeleeuwse geleerdheid en hoofse verfijning. Vooral de wetenschap was in Frederiks tijd een aangelegenheid van de arabische wereld, en via die route werd zijn belangstelling voor de islam gewekt.
Dit tot verdriet van de paus en christelijk Europa, dat in die tijd in de ban was van de kruistochten. Maar vermoedelijk voelde Frederik met zijn scherpe verstand meer voor de verstandelijke geloofsbenadering van de islam ‒ de enige religie die ik ken die via de wiskunde een godsbewijs heeft proberen te leveren ‒ dan bij het christendom dat in de middeleeuwen eerder het gemoed aansprak. Toen de paus hem in de ban deed, ging Frederik op kruistocht om die ban op te heffen. Het was een wonderlijk kruisleger dat zijn tenten opsloeg voor Jeruzalem. Er wordt gezegd dat wanneer de muezzins in Jeruzalem vanaf de minaretten opriepen tot gebed, een derde deel van Frederiks soldaten zich ter aarde wierp om hun gebedsplicht te vervullen…
De keizer ontving de sultan van Jeruzalem in zijn staatsie-tent, waar hij zich hoffelijk in het arabisch met hem onderhield. Jeruzalem werd niet veroverd ‒ dit verbaast me niet ‒ maar wel sloot de keizer een verdrag met de sultan. Christelijke pelgrims mochten de stad ongehinderd bezoeken. Was dit vreedzame resultaat in de ogen van de christelijke wereld nu gewenst, of eigenlijk toch niet?
Frederik werd verguisd en bewonderd, hij werd een vredeskeizer genoemd, maar ook de antichrist. In zijn persoon verenigt hij twee tegenstellingen, zoals ook zijn geboorteland Sicilië het brandpunt was van twee tegengestelde stromingen. Aan de ene kant waren er op Sicilië allerlei elementen te vinden uit de rijke, oude cultuur van het Oosten: de grieks-byzantijnse, het joodse en het islamitische. Aan de andere kant was Sicilië een door Noormannen gesticht koninkrijk ‒ ook Frederiks moeder Constanza werd nog een blonde, struise telg van noordelijke voorouders genoemd. De duitse heerschappij vormde eveneens een noordelijk en in cultureel opzicht jong element. Net als op andere plaatsen in Europa ‒ Zuid-Frankrijk, Spanje ‒ gingen deze stromingen in de 13e eeuw ook op Sicilië vreedzaam samen, tot in de persoon van de keizer toe.
Frederik hield de paus zo tevreden als mogelijk was zonder zijn eigen streven naar wereldlijke macht of zijn vriendschap voor de islam tekort te doen. Een hogere vorm van evenwichtskunst? Of meer dan dat? Frederik bezat de moed om onafhankelijk te denken en te handelen. Daardoor kon hij tegenstellingen overstijgen. Zijn bewonderaars en tegenstanders moesten erkennen dat ze met een uitzonderlijk iemand te doen hadden. Niet met een vredeskeizer of de antichrist, maar met een sublieme persoonlijkheid die vrede kon sluiten, wat een christelijk streven zou moeten zijn, en toch eigenlijk maar een randchristen was. Dat ging hun begrip te boven. Zo iemand verdiende niet minder dan de benaming stupor mundi: een man naar wie de wereld in verbijstering opkijkt.
Overgenomen van: Utz Verzendantiquariaat. info@utz.nl – www.utz.nl
Comments