Ongeveer vijftien jaar geleden overleed de vrouw van een goede vriend van mijn vader. Omdat mijn vader twee jaar eerder al overleden was, ging ik met mijn moeder naar de begrafenis. Die was in een protestante kerk, waar ik niet vaak kom – mijn familie is katholiek – en werd geleid door een vrouwelijke dominee. Zij gaf de dienst een heel persoonlijke toets, een gevoeligheid en een lichtheid. Ongetwijfeld is dat niet alleen toe te schrijven aan het feit dat ze een vrouw was, het was vast een samenspel van omstandigheden.
In de protestante kerk ligt de nadruk niet, zoals in de katholieke, op het onpersoonlijke ritueel, maar op het woord. En met dat woord wist deze dominee een heel innige sfeer te scheppen. De vriendin van mijn ouders overleed totaal onverwacht op Witte Donderdag en werd begraven op de dinsdag na Pasen. De dominee vertelde het verhaal van Maria Magdalena die bij het lege graf van Christus staat… en dan de verrezen Christus ziet. Maar ze herkent hem niet, ze denkt dat het de tuinman is. Tot hij haar bij haar naam roept: ‘Maria!’
De dominee schilderde met zachte, maar indringende stem en een groot invoelend vermogen hoe de overleden vrouw, die ondanks haar tachtig jaar nog volop actief was in allerlei verenigingen, bij haar plotselinge sterven Christus misschien ook niet meteen had herkend. Ze kon het leven nog niet loslaten, want ze moest dit nog organiseren en dat nog afmaken en die nog even spreken… tot Christus haar bij haar naam riep en zij, net als Maria Magdalena, alleen nog maar kon zeggen: Rabboeni..! Ze herkende Christus en volgde hem. Op die dinsdag na Pasen maakte deze dominee voelbaar dat de dood een opstanding is, een geboorte in het eeuwige leven. Ze overtuigde niet door argumenten, want die gebruikte ze niet. Ze overtuigde uitsluitend door haar liefdevolle toon waarin een innig vertrouwen klonk.
Dat vertrouwen werd onderstreept door het koor dat uit vrienden van de overledene bestond. Ze hadden elkaar leren kennen bij het jongerenzangkoor van de protestante kerk in Bandung. Velen vonden daar hun huwelijkspartner, en het koor zong bij elke bruiloft. Later, in Nederland, hielden ze contact en toen het eerste koorlid stierf, zongen ze bij de begrafenis. Dat deden ze voortaan voor elk koorlid dat overleed. De leden van dit koor begonnen samen aan hun volwassen leven en deden elkaar aan het eind van hun leven uitgeleide met het amerikaanse lied Whispering Hope. Ik ken de tekst niet, maar ik neem aan dat het gaat over een voorzichtig vertrouwen op het eeuwige leven. In het een na laatste couplet wordt het vertrouwen, in het aangezicht van de dood, stel ik mij voor, tot een zacht en bang fluisteren, maar in het laatste couplet zwelt dat vertrouwen krachtig aan tot absolute zekerheid. De dominee verwoordde de stemming in de kerk, toen ze ontroerd zei dat ze nooit eerder zo’n doorleefde vertolking van dit lied had gehoord.
De dominee verwoordde bij deze begrafenis een persoonlijke geloofswerkelijkheid, en maakte die daardoor ook toegankelijk voor anderen. Dat ze dat kon, mag je misschien een vrouwelijk geloofsaspect noemen, omdat ze op de eerste plaats vanuit het gevoel sprak. De interpretatie van een tekst met argumenten zou je dan een meer mannelijk aspect kunnen noemen, omdat dan vooral het denken spreekt. In elk geval ging de dominee uit een vrouwelijke figuur: Maria Magdalena die als eerste in staat was de opgestane Christus te beleven, die hem het meest nabij was.
Het vrouwelijke is in het christendom van oudsher niet echt oververtegenwoordigd. Eigenlijk is er sprake van een gespleten vrouwbeeld. Aan de ene kant Maria, de moeder van Christus. Met haar zuiverheid kan een gewone vrouw zich niet identificeren. Aan de andere kant de zondige Eva, in wie je je als vrouw ook niet herkent. Tussen deze twee vrouwbeelden staat Maria Magdalena. Uit het evangelie van Johannes zou je kunnen afleiden dat zij minstens zo bijzonder was als de leerlingen: ze zalfde de voeten van Christus met kostbare olie, ze volgde hem net als Johannes tot onder het kruis en was de eerste die hem na de opstanding herkende. Maar ze ging niet de geschiedenis in als een vrouw die in alle opzichten de gelijke was van de leerlingen. Op basis van identificatie met vrouwen uit andere evangeliën werd ze verbeeld als een voormalige hoer, als een boetvaardige zondares.
Als boetvaardige zondares was Maria Magdalena voor veel mensen een voorbeeld en een troost. Maar toen in de 20e eeuw vrouwen op alle gebieden hun plaats opeisten, werd ook het andere beeld van Maria Magdalena weer ontdekt: Maria Magdalena die net als Johannes een geliefde leerling van Christus was en die door zijn lijden en sterven de diepste smart ervoer. Dat grote verdriet maakte haar ontvankelijk voor de werkelijkheid van de opgestane Christus. Haar verdriet stelde haar in staat Christus te herkennen in zijn nieuwe gedaante. Ook deze Maria Magdalena kan een voorbeeld en een troost zijn.
Bron: Utz Verzendantiquariaat
Comments