Vroeger las ik mijn kinderen weleens een prentenboek voor waarin de heerlijke zin stond: Op een dag merkte Onze Lieve Heer dat hij katten aan het zingen was. Katten aan het zingen was! Geweldig! Ik wilde wel dat ik die zin verzonnen had. Bovenaan de pagina’s veranderde een rij muzieknoten langzaam in katten. Verbaasd bekijkt Onze Lieve Heer wat hij gezongen heeft. Hij ontdekt dat katten onafhankelijke en vooral eigenzinnige schepsels zijn die op hun wenken bediend willen worden. Maar hij laat zich vertederen door die zachte, aaibare schepseltjes, die zo gezellig spinnen – en deinst dan terug voor de blazende furie met gevaarlijk scherpe klauwtjes waarin ze zomaar kunnen veranderen. Wat aardse huisgenoten van katten natuurlijk allemaal allang weten. Zo boven, zo beneden.
Het is grappig om in een prentenboek voor kinderen op een speelse manier tegen te komen dat de schepping ontstond uit – nou, volgens de evangelist Johannes uit het Woord. Het scheppingswoord weerklonk. Maar hoe klonk het? Genesis zegt: ‘God sprak…’. Ik wil het niet beter weten, maar zouden het niet eerder gezongen dan gesproken klanken zijn? Muziek dus, de muziek der sferen? Men wist in de oudheid en de middeleeuwen nog dat de scheppende krachten die natuur en mens vormen, uit de sfeer van de vaste sterren afkomstig zijn, uit de sterren van de dierenriem.
Volgens de joodse traditie zijn de letters van het hebreeuwse alfabet verbonden met scheppende krachten uit de dierenriem die, geleid door de goddelijke wijsheid, de aarde lieten ontstaan. De goddelijke wijsheid verborg zich als jonkvrouw Sjechina – in het christendom heet ze jonkvrouw Sophia – in de schepping zodat het goddelijke altijd vlakbij de mens zou zijn. De concrete aardse vormen zijn het einde van een goddelijk scheppingsproces dat langs de twaalf wegen van de dierenriem terecht kwam in de materie. Waar het goddelijk scheppingsproces in de materie eindigt, begint de taak van de mens.
Wij kregen de opdracht die stof weer te vergeestelijken en op te heffen naar haar goddelijke oorsprong – van beneden terug naar boven. Het vermogen om de materie te vergeestelijken werd ons op het eerste pinksterfeest gegeven. De twaalf apostelen rond Christus waren drie jaar lang als de twaalf sterren van de dierenriem in wier midden de zon straalde. Op Hemelvaart verdween Christus uit hun midden, maar de apostelen vertegenwoordigden nog steeds de hele mensheid in wie de krachten van de dierenriem werken. Met Pinksteren daalde de jonkvrouw Sophia als Heilige Geest af in hun harten. Als een innerlijke zon helpt ze ons het geestelijke in de stof zichtbaar te maken.
Dat is een hele opdracht. Gelukkig hoeft het niet morgen af, maar toch dringt zich de enigszins prozaïsche vraag aan mij op: Hoe staat het er eigenlijk mee? Hoever zijn we eigenlijk? In eerste instantie ben ik geneigd om te zeggen dat we nog geen stap zijn opgeschoten, maar toch is dat niet waar. Ik heb een keer een euritmieles gehad in een gewoon klaslokaal, omdat de zaal waar we anders les hadden, dubbel geboekt was.
Nu zou je denken dat een klaslokaal groot genoeg moet zijn voor acht vrouwen die euritmie willen doen. Dat bleek dus niet zo te zijn. Zodra je een enkel gebaar met je arm wilt maken, zodra je een kleine vorm wilt lopen in de ruimte, merk je dat je iets in beweging brengt dat meer en groter is dan je lichaam – en je voelt dat je je stoot aan de muren en vooral tegen het plafond. Je krijgt het benauwd. Is het niet zo dat we met ons materialistische wereldbeeld uit onze jas gegroeid zijn? Hebben we niet meer ruimte nodig? We willen door muren en plafonds heen breken, om te ervaren wat daarbuiten bestaat.
Dat bewustzijn kan een eerste stap zijn op weg naar het bevrijden van de geest uit de materie.
Bron: Utz Verzendantiquariaat www.utz.nl
Volg Tribute op Facebookvoor het laatste nieuws en blijf up to date met wat er ECHT aan de gang is in de wereld! Steun de vrijheidsbeweging, jouw toekomst en die van je geliefden. Deel dit bericht op social media en in je eigen netwerk. DOEN! Link naar telegram.
Comments